Op de Permanent Beta Dag van 13 november vertelde Martijn Balm over de prometheïsche schaamte – de inferioriteit van de mens (van humanisme naar transhumanisme). Miriam Wesselink was erbij en schreef een verslag.

Filosofiedocent Martijn Balm leidde ons van Günther Anders, een Duitse filosoof en fenomenoloog die leefde van 1902 tot 1992 en die het begrip ‘prometheïsche schaamte’ introduceerde, via het humanisme naar het transhumanisme, dat wellicht die prometheïsche schaamte kan verhelpen.

Wat is prometheïsche schaamte? Günther Anders aanschouwde de relatie tussen mensen en apparaten en zag daarin dat apparaten beter zijn dan wij. De mens is gebrekkig, zei Nietsche al. We zijn sterfelijk en onvervangbaar – als een arm is afgehakt kunnen we daar geen nieuwe aan laten groeien. Apparaten – technologie zouden we nu zeggen – is daarentegen onsterfelijk (alles is repareerbaar) en vervangbaar. Dat geeft ons een inferioriteitsgevoel en zorgt dat we ons schamen. ‘Prometheïsch’, genoemd naar Prometheus, die de mens meer als de goden wilde laten zijn, vuur voor ons stal, en ons daarmee cultuur en technologie heeft gegeven. En zichzelf een gruwelijke straf, iets met een adelaar en lever. Lekkere jongens, die oude Grieken.

Kom je tegen die inferioriteitsgedachte in opstand en vind je dat technologie zonder ons toch maar mooi niet had bestaan? Wie is die ‘wij’, zegt Anders daarop. ‘Ik’ heb bijvoorbeeld geen auto gemaakt. De man aan de lopende band in een autofabriek (inmiddels vervangen door een robot, maar dat terzijde) zou dat misschien willen zeggen, maar die heeft ook maar 0,001% aan een auto bijgedragen. Bijdragen is niet iets om trots op te zijn vindt hij. Volgens Anders is technologie dus los te zien van de mens. Ben je dat niet met hem eens dat noemt hij dat antropocentrisme: de mens zien als het middelpunt van alles. Foei. (Dat laatste is van mij.)

Net als de mens is technologie ook aan het evolueren. Maar dan zo snel dat wij inferieure mensen het niet kunnen bijbenen. Uiteindelijk zal technologie zichzelf verbeteren en repareren, zijn mensen daarvoor niet meer nodig en dan hebben wij dus ook geen controle meer over technologie.

En ook net als bij de mens zal de technologische evolutie vanuit toeval gebeuren. Dat is een probleem want dan hebben wij mensen geen idee waar het heen zal gaan. Hmm… klinkt bekend; wie had destijds bij de uitvinding van het mobieltje de huidige smartphones kunnen voorzien? Omdat we dus geen idee hebben waar die technologische evolutie (die ik dan eerder een reeks revoluties zou noemen) heen zal gaan en wij die technologie oorspronkelijk hebben gecreëerd (de mensheid hè, niet jij als individuele persoon), geeft ons dat ook schuldgevoel. Schaamte, inferioriteit, schuldgevoel… het wordt er niet veel beter op. Dus als we uiteindelijk door technologie worden geëlimineerd hebben wij als mensheid dat zelf gedaan. Nogal pessimistische jongen, die Günther Anders.

Hier komt het transhumanisme om de hoek kijken. Maar eerst even over het humanisme. Stephen Jay Gould, die bijzondere evolutiebioloog-en-nog-veel-meer, heeft gezegd: Wij zijn vanwege onze intelligentie de bewaarders van alle leven op aarde; we zijn er verantwoordelijk voor. Dat betekent ook dat wij ons daarom steeds moeten verbeteren, op allerlei aspecten, lichamelijk, ethisch, enzovoort. Dat is wat humanisten voorstaan. Maar zij houden het puur bij de mens zelf.

Transhumanisten betrekken technologie bij die verbetering. Het menselijk lichaam is zwak; wil je dat beter maken dan moet je daar technologie voor inzetten. Voor die afgehakte arm die hierboven genoemd werd, of als je je arm wil verbeteren en sterker maken, dan zet je daar een prothese voor in de plaats. Dat levert een cyborg op. Maar als je dat voor één ledemaat kunt doen, dan kan dat ook met alle ledematen. En met je hele lijf. Het enige dat dan resteert is het overzetten van wat onze echte kracht is, ons denkvermogen, in een apparaat. Maar wij zijn sociale wezens, dus waarom niet met zijn allen in dat apparaat? Uiteindelijk wordt de hele wereld, dieren, planten, eencelligen, allemaal op de een of andere manier in dat apparaat, die technologie betrokken, zeggen de transhumanisten. Elke ziel gaat op in de superziel. Dat is een situatie die we ons niet kunnen voorstellen, we weten niet hoe dat denkvermogen, die intelligentie er dan uit zal zien. Net zomin als een aap zich de menselijke intelligentie kan voorstellen. Is die intelligentie nog wel menselijk? Misschien. Waarschijnlijk niet.  Maar het transhumanisme is niet bang om de mens in zijn huidige vorm en inhoud kwijt te raken in de evolutie naar het optimale.

Günther Anders en het transhumanisme zijn twee uitersten. Martijn ging toen over naar het midden, waarin verdingelijking aan de gang is: de mens is een ding aan het worden. Dat blijkt al uit de term Human Resource Management. De mens wordt daarin gezien als een resource, een grondstof. Deze dehumanisering zit al vrij diep in de huidige maatschappij, waar de mens een consument is, een grondstof. Zelfs in iets zo puur menselijks als de liefde, waarin berekent wordt hoe voordeel te halen uit een liefdesrelatie. Slaat de voordeel-nadeelmeter in de min, dan wordt het liefdesobject vervangen. Zo wordt niet meer gekeken naar subjecten maar naar objecten en gaan wij onszelf ook zien als een apparaat, een ding. Iets waar input ingaat en output uitkomt.

Zelf vind ik die dehumanisering en objectificatie die nu aan de gang zouden zijn, te kort door de bocht. Zeker, objectificatie komt voor. In marketing zijn mensen objecten die bespeeld moeten worden om producten te consumeren. In oorlogen zijn mensen pionnen en kanonnenvoer – waarbij de kanonnen tegenwoordig vervangen zijn door oorlogsdrones. Vluchtelingen zijn gereduceerd tot cijfers en getallen die verdeeld moeten worden, de mens als deelsom. Maar tegelijkertijd zie je daar ook heel veel tegenbewegingen bij ontstaan. Mensen die spontaan helpen, die zich over angst voor het vreemde en de vreemdeling heen zetten. En de meeste liefdesrelaties zijn geen uitkomst van een optel- en aftreksommetje van voor- en nadelen. Als we toegeven aan die angst wordt het nooit wat met die transhumanistische superziel.

Martijn Balm heeft ons in deze interessante sessie een heleboel gegeven om over na te denken. Te filosoferen zelfs.